Leven met het licht in jezelf.

 

 

 

Al duizenden jaren tracht de mens op verschillende manieren zijn geluk, zijn welzijn te vergroten. Religie doet dat door het aanbidden van een godheid of verschillende goden en men hoopt daardoor beschermd te worden, gered te worden, een goede oogst te hebben en zo min mogelijk te lijden. Er zijn duizenden, miljoenen, miljarden volgelingen van bepaalde systemen. De maatschappij tracht via economie, via strijd, geweld, oorlog, welvaart te bespoedigen en daardoor mensen dat te geven wat ze ‘vragen’: een bepaalde levensstandaard en daardoor ook een soort levenskwaliteit. Waar ze het dan halen, dat vragen niet veel mensen zich af. Denk maar aan bvb. matjes, geweven door kleine kinderen. Alleen als je daar bewust van bent, kan je zeggen ‘who cares’? Maar dat zijn allemaal realiteiten.

Nu is het zo, ongeacht de georganiseerde religies en met alle respect zelfs het newage, dat aan het innerlijke lijden geen einde is gekomen. Integendeel, we zien dat vele systemen tegenover elkaar gaan staan en in naam van hun godheid of hun systeem discuteren, ruzie maken of zelfs oorlog voeren. Denk aan alle vormen van heilige oorlogen, die er al geweest zijn en misschien nog komen. Dan is het veel belangrijker te zien naar het proces zelf van bewustzijn, gewaarzijn, wat dat werkelijk ook voor jou individueel betekent.

Je moet maar eens kijken hoe jij jouw leven tot op heden hebt beleefd: leef je gewoon, dat wat er is of bedenk je wat je beleeft? En zie goed, natuurlijk is het zo dat zonder het denken, je zintuiglijke prikkels, je ervaringen geen kwalificatie kennen en daardoor ook niet krijgen. En in die zin moet je ook zien, het denken - wat ook over heel de wereld verkondigd wordt, het idee van vrije wil en dat soort dingen waar we allemaal heel blij voor zijn - in hoeverre is het denken vrij? Heb jij jouw denken zelf ontworpen, hoe jij over dingen denkt, over man en vrouw-zijn, over cultuur, over de zin van het bestaan, over de zin van lijden? Heb jij dat zelf allemaal bedacht of heeft de cultuur waar jij in opgegroeid bent dat voor jou bedacht en heb je daardoor een bepaalde invloed gekregen waardoor je denken wordt gevoed, gesponsord, geconditioneerd? Dus dat moet je eerst zien, in hoeverre jouw denken of het denken van de mensheid vrij is. Of is het denken sowieso gebonden aan een geloofssysteem, overtuigingen, cultuur, conditionering, veronderstellingen? Kwalificeer jij wat goed of slecht is, wat mooi of lelijk is? Eigenlijk bepaalt de cultuur dat en van cultuur tot cultuur verschilt het zelfs.

Jouw denken kwalificeert al wat je hoort, ziet, voelt en ruikt, kwalificeert heel je bestaan. Bewust worden dat die kwalificatie niet je eigen ontwerp is, verklaart ook waarom je zo vaak in conflict bent met je eigen gedachten. Heb je er al eens bij stil gestaan hoe vaak jij in conflict bent met je eigen gedachten? Je bedenkt ze dan zogenaamd zelf, je denkt dat het zo moet en je komt er achter dat je het niet kan. En dan geraak je er niet aan uit, want je hebt geleerd hoe het moet, maar je ervaart iets totaal anders, dan vecht je dat aan. Het kan jaren duren voor je er achter komt, dat wat jij geleerd hebt, hoe iets moet, misschien voor jou totaal niet van toepassing kan zijn, misschien zelfs een onmogelijke factor is, een geloof, zelfs geen realiteit. Dat vinden we terug in alle systemen en zeker in meditatievormen. Meditatie is een woord dat vaak wordt misbruikt - zoals liefde - door er verschillende vormen van denkpistes en methodes erop te kleven en dan heeft meditatie zijn essentie verloren.

Meditatie op zich is een vorm van aandachtig zijn, aandachtig zijn zonder te sturen. Je denken… Het is interessant, want jouw denken en het denken van zes miljard mensen verschilt niet in wat je denkt, in de manier van denken, wel in de cultuur en de beschouwing van sommige dingen, maar het proces zelf verschilt niet. Het proces van het denken, hoe het zich voordoet, is voor alle denkende wezens hetzelfde. Je denken maakt gebruik van beelden, informatie, geheugenbeelden. En die geheugenbeelden, daar moet je maar eens naar kijken… Al wat jij je herinnert van jezelf, van je omgeving, van je partner, van je kinderen, van je ouders… dat zijn geen bewegende beelden, dat zijn bijna statische beelden, dia’s. Als je naar binnen kijkt, zoals in een droom, dan zie je dat het kortstondige bewegingen zijn en dan wordt het ineens iets anders. Zo doet je denken dat. Kijk naar je denken… Kijk naar het mysterie waardoor duizenden mensen in verwarring zijn. Dat betekent ook dat uw geheugen uiterst onnauwkeurig is, het fragmenteert de beweging van het leven, het idealiseert wat het verlangt en het tracht te neutraliseren of te vernietigen wat het niet wilt zien. Dus het denken creëert een conflict ten opzichte van de beweging van de realiteit van het leven. Je geheugen heeft herinneringen, beelden, het denken selecteert die beelden op basis van persoonlijke verlangens en culturele invloeden, wat jij denkt dat mag en niet mag, men komt het u vertellen en binnen dat geconditioneerde kader maak jij een selectie van dat wat je wilt herhalen en dat wat je wilt vermijden. Dus jij creëert een dualiteit die in de natuur geen dualiteit is, dat is gewoon één geheel, dat beweegt, ça bouge. De wereld ‘bougeert’, groeit, evolueert, verandert, sterft, wordt geboren… dat is een continuüm van verandering. Maar je denken niet, je denken, door idealisering, fragmentering, heeft plaatjes, projecteert die plaatjes en in hoeverre het denkt dat het klopt, denkt het daardoor de waarheid of de werkelijkheid te kunnen zien.

Dat betekent dat de denker, om controle te willen krijgen over de beweging van het leven, in zichzelf maar ook buiten zichzelf, formules gaat verzinnen. Enerzijds om door kennis en informatie met de natuur, de dieren te leren omgaan. En anderzijds er een godenwereld bij verzint van hoe hij via die godenwereld meer macht kan krijgen over hoe dingen verlopen. Denk aan het lam Gods, lammetjes die worden geslacht. Waarvoor? Wat hebben die lammetjes in godsnaam misdaan? Die worden dan geslacht om zonden weg te nemen of als vruchtbaarheidsritueel of om te zorgen dat er een goede oogst is. Of, je hebt dat lam geofferd aan God, de bloeddorstige God, die zin had in een lammetje, die zei dat je dat lam de keel moest afsnijden. En dan offeren we dat en geven we die dag wat vlees aan de armen. In verschillende religies werd en wordt dat gedaan. Maar dan zie je dat, dat het uit een denken stamt, dat we in onderhandeling moeten gaan met één of andere neurotische godheid, die vlug misnoegd is en als we dat niet doen, wordt die boos en dan is het slecht weer of zo, ja, dan hebben we het weer zitten. Dus dat denken betekent, we gaan in onderhandeling met controle, religieus. Maar intermenselijk, sociaal, relationeel doe je hetzelfde. Kijk hoe jouw denken controle wil hebben over je omgeving en ook over zichzelf. Je bent te groot, je bent te klein, je bent te dik, je bent te dun, je bent te jong, je bent te oud, te mooi of te lelijk. Er is een vergelijk, wat denken doet, dat hebben ze je geleerd en in die zin blijft er strijd, want fragmentatie betekent: jij ziet niet wat er is, jij ziet wat jij denkt dat er zou moeten zijn.

Kijk eens hoe vaak jij je druk maakt over dingen die er niet zijn, maar je denkt dat ze er zouden moeten zijn. Dat is heel interessant: we maken ons kwaad over dingen die er niet zijn, omdat we denken dat ze er zouden moeten zijn. Dat betekent dat de denker in verwarring is tot wat hij zelf bedenkt, dat waardevoller acht dan wat er is: ‘Ja maar, dat zou er nu toch wel moeten zijn, vind je dat nu ook niet?’ Ja, als we met velen zeggen dat het er moet zijn, dan zou dat er toch moeten zijn… Maar het is er niet. Dan gaan we grote ergernis – energie – produceren om dat wat er niet is… niets mee te kunnen doen, want het is er niet. Als het er niet is, kan het er niet zijn.

Zo zien we ook dat mensen blijven denken dat ze met hun denken alles kunnen scheppen en dat als ze lang genoeg denken, het wel op hun pad komt. Heel veel mensen doen dat. Ook mensen met kankers e.d. hopen dat met hun scheppende gedachten hun kanker weg gaat, dat hun kinderen niets kan overkomen… Dat doen we al duizenden jaren, dat doet uw denken constant, dingen herhalen, daar heel veel tijd en energie in steken, in de hoop dat het toch zo zal zijn in plaats van te zien wat er is! En zien wat is er, wat kunnen we daarmee doen? Als er iets is, oké, werk met wat er is. Maar als het er niet is… try again. Maar dat doet het denken niet, al duizenden jaren niet. We oordelen en veroordelen en denken dat we geoordeeld worden door een godheid die we zelf hebben verzonnen. Als jullie in die godheid willen geloven, mij om het even, maar het is nog steeds uw denken. En je hebt er last van, want je projecteert iets buiten jezelf.

Zie je, hoe komt het dat de mensheid zichzelf aanvecht? Zelfs als men alleen is, vecht men zichzelf aan, men kan niet tegen de stilte. En als men met velen is, dan vecht men elkaar aan. En men doet dit al duizenden jaren. De mens stuurt zijn kinderen naar de oorlog om elkaar af te maken in naam van God en van verbetering en van cultuur… Allemaal ‘goede’ redenen om elkaar te doden… Maar het denken doet dat ook, het denken op zich doet dat, de formule van het denken doet dat: we zijn in onderhandeling. Hebben jullie dat door? Hoe lang ben jij individueel al in onderhandeling, met je ouders, met je omgeving, met de cultuur, met de maatschappij, met God, met de religie, in de hoop dat ooit jouw waardigheid wordt hersteld door welk ritueel, welke formule van carrière en succes dan ook want dat heb je geleerd, dat hebben ze jou geleerd, het is toch nooit goed. En dan ben je nog zondig ook, alle katholieken zijn zondig geboren… mea culpa, al wat er mis gaat in de wereld is jouw schuld. ‘Door onze schuld, onze grote schuld, daarom zullen wij gebukt door het leven gaan.’ Het is niet leuk hier op aarde. Dat hebben ze u geleerd, niet te genieten, niet bewust met de dingen om te gaan zoals ze zijn, maar door idealisering dingen te projecteren die er niet zijn. En dat noemen we dan religie, mystiek. Mystiek maakt nieuwsgierig om achter dingen te komen die we niet zien, maar de dingen die we wel zien, daarin hebben we geen interesse: discriminatie, honger, geweld, exploitatie. Dus laat ons dan nog maar ‘halleluja’ zingen. En daar kunnen we duizenden jaren mee verder gaan. We doen niets! We registreren, maar we reageren niet op de realiteit.

Zie ook in jezelf, hoe lang het duurt als jij je slecht voelt bij iets, je lichaam vertelt het, je emoties vertellen het, je voelt het, je weet het, je krijgt het niet meer weggeredeneerd, zelfs je antidepressiva of andere medicatie werkt niet, het kan dat enkel plat leggen, maar het blijft kloppen: ‘Hallo, hallo, ga je er iets mee doen?’ En na twintig jaren: ‘Zou ik er nu toch iets mee moeten doen? Ik kan het ook uitstellen. Ik kan hopen op een volgend leven.’ En soms, door de natuur zelf, word jij gescheiden van iemand waar je al twintig jaren last van hebt, dat je zegt: ‘Daar kan ik niet mee leven, maar nu is dat duidelijk geworden, ik ben er van af en het gaat nu allemaal zo gemakkelijk, hoe komt dat toch?’ Dus realiteit zien kan maar ontstaan door interesse te krijgen in waarheid, niet in de waarheid die wij verzinnen, maar in de werkelijkheid van dat wat is.

Zie je, in school krijg je een soort psychologie zoals je rekenen hebt geleerd, optellen en aftrekken, vergelijken en dan zien of het klopt of niet klopt. In de psychologie komt het daar op neer: je bent een bepaald model, je beantwoordt niet aan het vooropgestelde model en we gaan u kneden tot dat model. Ja, dan heb je een probleem als je dat model niet bent. Of, mag jij een ander model zijn… Of begin je te beseffen hoe absurd het is iets anders te willen zijn… Kijk nog eens in jezelf, hoe vaak, op welke leeftijd, je altijd iets anders wou zijn. En misschien ben je nog steeds bezig. Ook spiritueel, God weet wat je allemaal moet zien waarvan jij denkt dat het verlichting is, om ervan af te zijn. Maar dat is niet ervan af zijn, dat is ook geen verlichting. Zelfs al zie je het innerlijke licht, dan ben je nog niet verlicht. Als je moest weten wat dat is, dat zou wel helpen, maar je bent nog steeds niet verlicht, niet in de zin van bevrijd zijn van illusies. Dan moet je eerst je denken als een visie zien, als een bedenksel zien, een suggestie, niet objectief, subjectief. En dat is de verwarring van het denken.

En zie goed, al jouw denken gaat over objecten van tijd en ruimte. En objecten, dat zijn ook lichamen, mensen, attributen, omgeving. Daar moet je eens over nadenken… Kan jij over iets denken dat geen object is? Een object is een fenomeen van tijd en ruimte. Kan jij over iets denken dat geen object is? … Uw denken kan dat niet. Uw denken zoals het nu is ontworpen, kan dat niet, dat gaat altijd over objecten. Maar die objecten zoals het denken ze maakt, zijn statisch, niet dynamisch. Dus de introductie van energie en verandering is nieuw.

We hebben een werelds energieprobleem, mensen verliezen overal energie en worden dan chronisch vermoeid of depressief of beide, maar om echt inzicht te hebben in wat energie en welzijn werkelijk is, dan moet je interesse krijgen in beweging, buiten jezelf en in jezelf, beseffen dat er geen constant zelf is, een intrinsiek constant zelf dat eeuwigdurend zo zal zijn of tante Jenny of nonkel Lambik die eeuwigdurend zo zullen zijn, die zijn zo niet, het beweegt, dat is energie, dat is transmutatie, dat verandert constant. Alles verandert constant. Dus om de werkelijkheid te zien, dat vraagt enorm veel aandacht. En daarom zien we, dat op wereldniveau, heel weinig mensen erin slagen dat echt te zien, want die aandacht is niet vrij omdat die in beslag is genomen door een zelf, dat uit verdrukking is gecreëerd.

Zie je, een kind begint een zelfbeeld te ontwikkelen als het onder druk staat. Ook jij bent bezig met je zelfbeeld als je voelt dat je wordt geattaqueerd, dat mensen jou viseren van, wie ben jij? Als je dat voelt, dan moet je een zelf hebben want je moet iets gaan verdedigen. Een kind ook, een kind creëert een zelfbeeld op basis van externe autoriteit: ‘ik ben braaf, ik ben goed, ik ben welwillend, ik ben mooi, ik wil erbij horen,’ aanpassingsgedrag. Een kind gaat dat doen door aanname van autoriteiten die op basis van sanctionering het kind daar mee dwingen. En vanaf dat een kind begint te geloven dat het dat zelf moet hebben, heeft het een probleem want het moet dat zelf onderhouden. En naargelang wat men tegen dat ‘zelf’ zegt, voelt het zich goed of slecht. En zie eens, hoe vaak voel jij je slecht door wat anderen van jou zeggen of zelfs wat jij denkt dat anderen van jou denken? Dan ben je ermee in onderhandeling: ‘Dat gaan ze toch niet denken van mij, alstublieft.’ ‘Weet je wat ze van mij gezegd hebben, ik durf niet meer buiten komen.’ Zo ben je opgevoed. Zolang je met iemand praat en je denkt beiden een zelf in stand te moeten houden, dan kan je erover discuteren, kan je manipuleren en elkaar daarmee in kaart brengen. En als je met iemand praat die niet de moeite doet om dat zelf te onderhouden en weet dat het maar een denkspiegel is, wat op zich niet veel voorstelt dan de projectie van verlangens van jezelf of van een ander, dan is er ook geen onderhandeling, dan is er een vrije ontmoeting.

Hoe komt het dat ongeacht religies, alle vertegenwoordigers van die religies die op een bepaald moment dat wel of niet hebben doorzien, dat wat er uit voortkomt, het niet doorziet? Ik laat het nog in het midden wie het wel of niet doorzien heeft. Er zijn er die het doorzien hebben en er zijn er die het niet doorzien hebben. Laat ons er maar van uitgaan, op een bepaald moment doorziet iemand dat. Maar hoe komt het dan dat wat er uit voortkomt het niet ziet? Obama kan zeggen: ‘Yes we can.’ En ja, ‘he can.’ Maar wie nog?

Wat zoekt je denken? Hoe komt het dat je eeuwig in conflict schijnt te leven? Sommige mensen denken zelfs dat het niet kan ophouden, dat het niet kan stoppen, dat het niet kan: ‘Je kan niet los zijn van die problemen, iedereen heeft dat toch.’ Het denken zoekt houvast, aan een partner, aan een geloof, aan een instituut, aan een huis. Als je ergens bakstenen op elkaar ziet liggen, zeg je dan: ‘Oh, ik krijg een warm gevoel, als ik die zie liggen dan voel ik me terug goed.’ Niemand. Maar als je ze op elkaar plakt met cement en je zet er een verflaagje op en je steekt er glas in, en we zetten er een bed, leggen er een matje, een boekje en iets om te eten, dan noem jij dat een thuis. En dan durf je het huis niet te verlaten, het beschermt jou tegen de omgeving, tegen God en ‘klein Pierke.’ Dat is een psychologisch huis, dat is nooit het werkelijke huis. Je zoekt houvast, je zoekt iets bestendig. Ook religieus, men wil allemaal verlicht zijn. Maar als we zeggen dat het zelf een psychische illusie is, dan zegt men: ‘Oh, neen, we moeten toch iets hebben om aan vast te houden.’ Aan God, aan een zelf, iets. Maar je houdt je vast aan uw denken, want dat is nog steeds denken! En het bio-energetische, het beweeglijke zie je daardoor niet.

Zolang je de realiteit niet ziet… Als je voet pijn doet, dat is gewoon waar. Je voet doet pijn of je schoenen knellen, doe ze uit. Dat is geen kwestie van esthetiek, je moet niet rondlopen met die schoenen omdat ze mooi zijn. Vroeger kocht men schoenen die moesten worden ingelopen. Je kreeg er de pleisters bij. Het was normaal dat schoenen knelden. Ook van een relatie zegt men dat je daaraan moet werken. Ja, als je er zo hard aan moet werken, dan klopt het niet hoor. Dat is ons allemaal aangeleerd, de dingen niet te aanvaarden zoals ze zijn, maar dat het wel goed komt. Ja, schoenen die pijn doen, dat komt niet goed hoor. En je kunt je tenen er aflopen, maar het is niet beter. Dus we hebben niet geleerd de dingen te zien zoals ze zijn. Zoals het is, is geen conflict, dat is gewoon een feit.

En zie, jouw denken, aan de hand van zijn verleden - het niet doorhebben wat dat doet en daardoor ook geen zicht hebben op het heden - loopt constant op dezelfde muurtjes omdat we erop projecteren en zeggen: ‘Dat had ik nu van u toch niet gedacht.’ Alsof je alleen maar mag doen wat iemand van je denkt. Dan moet je maar eens zeggen als iemand dat zegt: ‘Hebben wij een contract, dat ik alleen maar mag doen wat jij denkt, staat dat ergens?’ Sommigen zeggen dan misschien nog ‘ja’ ook nog. En dan nog? Zelfs jij kan nog niet eens volbrengen wat je denkt en je denkt dat het een probleem is. Maar dat is niet zo, dat is gewoon een feit.

Bevrijd zijn, leven met het licht in jezelf, een licht zijn voor jezelf betekent eerst, en misschien voor de eerste keer in je bestaan, de waarheid inzien van al wat er is, zelfs van al die misleidende gedachten waar mensen het gevoel niet meer kunnen zien. Want zie goed, ook in meditaties of zenmeditaties – zen is nog één van de betere vormen, maar als we zien in de zenmeditatie, wat doen ze doorgaans? Hun gevoelens negeren want ze willen die disciplineren. Totdat diegene die disciplineert, ziet dat de discipel en diegene die disciplineert hetzelfde is, hij is nog altijd aan het vechten met zichzelf, hij zit niet goed, het doet overal pijn, maar je moet volhouden. Na een tijd ben je natuurlijk al blij dat je mag stoppen want de doorbloeding is gestoord, dat geeft signalen en we negeren die. Dan schrikken we ervan dat we zo hard zijn en dan zeggen we: ‘Ja maar dat is trainen.’ Dat is niet trainen, dat is dom, dat is gewoon absurd. Dus de mensen denken altijd, door absurde dingen te doen… Zelfs in de zen, in bepaalde richtingen, in een bepaalde fase, dan lopen de monniken een marathon, als die uitgelopen wordt, hebben ze satori bereikt, maar als ze het niet halen, moeten ze zelfmoord plegen… Dat zijn dingen die nog steeds bestaan. En dat zijn nog niet de meest absurde dingen. Je moet gewoon zien wat het denken doet. Waarom blijven we dat aannemen, waarom zien we niet gewoon de realiteit van iets?

De realiteit van iets zien… Boeddha heeft ooit zo’n onderricht gegeven, daar is de zen uit ontstaan. Het zenboeddhisme is ontstaan doordat Boeddha een bloem omhoog stak en niets zei. En iedereen wachtte op onderricht, maar hij zei niets. Enkele mensen begonnen te glimlachen… Zie de dingen zoals ze zijn, verzin niets. Geen filosofie, geen religie, verzin niets. Niets! Het is wat het is. Dat is zen: het is wat het is. En afkicken van uw waanvoorstellingen, van hoe het zou moeten zijn, hoe jij zou moeten zijn. Heb je nog niet door, dat je nooit zult zijn wat je denkt dat je zou moeten zijn? Totdat je beseft ‘het zijn maar gedachten, stop er mee.’ Niemand is wat jij denkt. En dat is normaal. Al maar goed ook. ‘Ik had vandaag toch iets anders gedacht.’ Het maakt niet uit, het is wat het is. Maar interesse krijgen in wat er is, dat is een opwekking. Pas als je interesse krijgt in de realiteit, ontstaat er een natuurlijk mededogen, een gevoeligheid die levendig begint te ontmoeten wat er is. Je hebt geen huis, je noemt dat alleen maar zo, het is van de Belgische staat, zelfs al is het afbetaald. En als je sterft, dan moet je nog betalen. Dus je hebt niets. Je hebt geen partner, dat is geen bezit, dat is geen object. Je hebt niets. Je bent met niets gekomen en je gaat met niets weg. Maar je maakt je over ‘niets’ druk, heel druk. Dat is een state of mind. Je hebt zelfs geleerd dat je je druk moet maken want dan ben je een serieus mens, serieuze mensen maken zich druk. Dat zie je ook aan hun gezicht: ‘Wij zijn serieus geworden, het leven is geen lolletje, in de vakantie misschien even, maar niet te lang.’ Dat heb je geleerd, dat het zo moet zijn want er is een autoriteit waar je verantwoording aan moet afleggen van, doe je het wel goed genoeg, heb je het wel goed gedaan? En als je sterft is er een godheid die komt meten of je het wel goed genoeg hebt gedaan of die schopt u anders terug… zegt het denken. Zelfs als we naar grafzerken kijken, dan zijn de mensen nog niet gelijk, want je geld bepaalt de grootte van je grafzerk. Mensen met een grote zerk, hebben dan waarschijnlijk een groot ego, daar moet een grote steen op liggen. Misschien is dat voor bij de opstanding dat er zoveel beton op ligt, dat ze er zeker niet onderuit kunnen, die willen ze zeker niet meer tegenkomen… A state of mind.

Maar zie goed, diep in ons gevoel weten we dat al die georganiseerde religies e.d. wishful thinking zijn, daarom noemen we het ook een geloof, je moet het geloven; je ziet het niet, je kunt er niets mee doen, maar het is een geloof. Maatschappelijk gezien, ga je carrière maken, je krijgt een auto, een gsm, je bent altijd bereikbaar; in het begin ben je heel blij dat je dat allemaal krijgt, totdat je beseft dat je inderdaad altijd bereikbaar bent zodat je geen sociaal leven meer hebt. Daar sta je dan met je carrière, je bent getrouwd met je werk. En na zoveel jaren kom je thuis, dan is je partner weg en je weet niet meer hoe oud je kinderen zijn, want je was carrière aan het maken. Je wordt geleefd! Het wordt mechanisch! Dat is wat autoriteit doet met het gevoelswezen, het wordt mechanisch. Religieus, maatschappelijk, economisch, cultureel, filosofisch, zingeving is mechanisch.

Wat is het werkelijk voor jou? Je moet eens zien wat er in jou gebeurt, als je wat er ook in jou is, eerst als een feit ziet, ook je angsten, dat je gedachten dat allemaal sturen, heel die wirwar… als je dat ziet dat het zo is, dat het al lang zo is, dan moet je eens zien: hoe ga jij om met die wirwar? Luister jij naar je gedachten? Misschien luister je zo goed als je naar anderen luistert, hopende dat het stopt. Maar luisteren we echt naar wat dat te vertellen heeft? Doen we dat? Luistert religie naar mensen? Luisteren politici echt naar wat er leeft? Denk je dat ze niet weten wat er leeft? Ze weten dat jullie geëxploiteerd en verdrukt worden en voor de gek gehouden worden, natuurlijk weten ze dat, dat is nu eenmaal wat kapitalisme is. Maar denk je dat religieuzen met een gekleurd kleedje dat ook niet weten? Zij weten dat ook. Dat is een geloof, dat is een instituut, dat is een ritueel, dat is controle, dat is gezag. En zolang we voor gezag kiezen buiten ons… ‘Wat vind jij van mij?’ dat is gezag. Moet ik dat weten wat jij van mij vindt? Naargelang wat jij van mij verlangt, zul jij me goed of slecht vinden, dat heeft niet te maken met mij, dat is uw verlangen. Dus heel dat idee van autoriteit is ingebakken waardoor wat jij ziet en voelt soms niet waardevol genoeg is om erop te reageren, je registreert het, maar je reageert nog niet.

Het grote ontwaken bij de mens is dat hij zelf reageert, dat is het licht in jezelf ontdekken. Dat is zelf zien: hier is hij, we gaan er iets mee doen, we gaan er goed voor zijn. En zo gaan we ook met anderen mensen om, we gaan er gewoon goed voor zijn. En mensen die niet goed voor ons zijn, daar gaan we ook duidelijk in zijn: ‘Ik voel me er niet goed bij, ik vind dit net niet kunnen.’ Daar moet je niet voor roepen, dan moet je gewoon consequent zijn: ‘Ofwel praten we rustig verder of we stoppen, misschien kunnen we morgen of volgende week nog eens proberen, we zullen zien.’ Positief consequent zijn, want dat is wat het is. Als een vos met zijn poot in de val zit, bijt hij zijn poot af en loopt verder, hij moet niet in therapie gaan, hij moet verder met drie poten. Het is dat of de dood, want als de mens komt, dan moet de vos dood want die moet eten, dat verontrust ons, dus vossen moeten dood. Maar zo is het ook gesteld met je gevoel. Waarom zijn mensen zo afstandelijk naar elkaar? Durf je echt te vertellen wat je voelt? Of polier je het wat op? Of camoufleer je het? Waarom is er zoveel depressie? Mensen durven niet vertellen hoe het met hen gaat, hun angsten enz., ze vertellen het gewoon niet en kroppen het maar op. En dan nemen ze maar wat medicatie, dan kunnen ze het niet vertellen. Mensen luisteren niet naar zichzelf en ook niet naar elkaar. Dus we moeten eerst in die gevoeligheid totale interesse krijgen. Wij zijn, zoals andere levende wezens, gevoelswezens. En dat gevoel vertelt iets. Het licht in jezelf zien, is naar dat gevoel luisteren. Als je het dan toch religieus moet zeggen: God praat in jou. Maar er zijn er weinigen die luisteren… God is niet te vinden in een kathedraal, in een kerk, dat is het leven zelf, dat is divine, dat is geen heerschappij, dat is gewoon intelligentie, bewustzijn, energie, beweeglijkheid.

Zie maar eens, als je je slecht voelt, dan heb je veel gedachten verzameld en vastgezet in een bepaalde denkpiste en dan voel je je er zo slecht bij dat je zegt: ‘Ik kan geen kant meer op.’ Dat zegt het denken… Je kan de deur opentrekken en terug dicht trekken en nooit meer terugkomen. Sommige mensen gaan zelfs over tot zelfdoding omdat ze denken dat ze geen kant op kunnen. Dat is zelfhypnose. Uw verlangen is zelfhypnose. Denken is zelfhypnose. Mensen die zeggen ‘ik kan niet worden gehypnotiseerd’… je doet niet anders. Je gelooft wat je denkt en wat je denkt, is er niet.

Je moet maar eens zien, is de gedachte die je hebt over een object en het object hetzelfde? Kan de gedachte die je hebt over een object of over mij als spreker hetzelfde zijn als het object? Daar moet je heel bewust van worden. Is jouw gedachte van een object intrinsiek hetzelfde als het object? Of heeft jouw gedachte eigenlijk niets met het object te maken? Zelfs al denken we aan een obejct, dan mogen we het nog visualiseren… zelfs als je visualiseert, is je visualisatie ook intrinsiek het obejct of gewoon iets anders? Zien jullie dat? Zie daar de waarheid van in, dat jullie denken over iets en het onderwerp altijd iets anders is, dat heeft niets met elkaar te maken, dat is maar gewoon een projectie. Dus niets is wat jij denkt. Denken is maar een visie, een vingerwijzing. Dus kijk nog eens: wat is dat? ... Een heilige stoel, bestaat dat? Wij noemen dat zo en maken er rituelen rond, zoals we ook een beeld van klei aanbidden in de hoop gered te worden. Van wat? Van de waanzin van ons denken. Als we het zouden weten… Maar dan moeten we het eerst zien. Je hecht meer geloof aan je gedachtespiegel dan aan de realiteit. Je moet niet kwaad worden op iemand die iets niet kan, die kan dat niet. Maar ze hebben jullie geleerd dat je een vrije wil hebt en dat je met je wil alles moet kunnen. Dan kan je jezelf en anderen veroordelen dat ze het niet kunnen: ‘Jij wilt niet goed genoeg, jij bent tegen mij, jij ziet me niet graag.’ Die persoon ziet gewoon anders, is gewoon anders samengesteld, doet zijn best maar het gaat niet om jouw verlangens te vervullen, die is gewoon anders. Dan zien we die realiteit.

In onze maatschappij veroordelen de psychologen en sociologen je nog altijd bij wet, bij een scheiding. Om wat dan ook ben je bijna strafrechtelijk vervolgbaar en filosofisch en maatschappelijk veroordeeld, voor iets dat jij niet kan. Want je hebt beloofd om elkaar gelukkig te maken. Ja, maak iemand anders maar eens gelukkig… Dat kan niet, je kan iemand anders niet gelukkig maken, dat is maar een denken. Wat is gelukkig zijn? Wat moet je doen om gelukkig te zijn? Er is een boeddhistisch gezegde: wat is de weg tot geluk, geluk is de weg zelf. Be happy. Maar hoe kan je gelukkig zijn? ‘Be happy? I’m not happy!’ Je kan maar gelukkig zijn, wat betekent vrij zijn van stress, als je je durft vrijmaken van het idee van autoriteiten. Niemand kan u redden, ik niet, de dalai lama niet, Boeddha niet, zelfs Jezus niet. Het is niet door aan een kruis te hangen, dat jullie zijn gered, er is al tweeduizend jaar ellende, het heeft dus niet geholpen. Waarbij ik geen afbreuk wil doen aan de oorspronkelijke christelijke leer, dat gaat zelfs over iets helemaal anders. Maar het diepere inzicht is eerst beseffen, al ga je in Tibet wonen of in Shangri-la of in Amerika of in Merksem, je neemt jezelf overal mee naartoe en zolang jij in die piste zit van denken, projecteren en verlangen, zal je teleurgesteld worden en zal je jezelf kwellen en daardoor ook anderen omdat jij meer belang hecht aan je denkspiegel dan aan wat er is. En je doet het omdat je dat hebt geleerd, door autoriteiten.

Durf jij totaal eenvoudig gewoon jezelf te zijn en ook naar een ander te kijken en niet meer te zeggen hoe iemand moet zijn? En je moet het zelfs niet eens leuk vinden. Dat denken we dan ook, dat we moeten overeenkomen of vrede hebben met en dan moeten we iedereen leuk vinden. Sommige mensen zijn helemaal niet leuk, doen ook helemaal niet leuk, zitten nog in de denkcurve van zelfkwelling en een ander de schuld geven en zijn soms heel vijandig, zelfs gewelddadig. Als iemand met een mes in je rug steekt, moet je dan zeggen dat je het leuk vindt? Dat is gewoon niet leuk, dat is een feit, een feit van verwarring, maar je moet het niet leuk vinden. Dus je moet maar eens zien wat er in je brein gebeurt als jij noch je omgeving, noch jezelf, noch een ander wilt veranderen, maar eindelijk eens gewoon ziet wat het is.

Wat kan je over jezelf nog bedenken als je heel het streven wat uit het verleden voortkomt, loslaat? Dus heel je drang naar toekomst, komt voort uit een ‘verknoeid’ verleden, dat wil je beter doen en dan projecteer je alles in de toekomst en daarom zie je in het heden zo weinig – die cyclus van verleden en toekomst en dan is in het heden niemand thuis. Maar als je dat ziet en je laat het verleden voor wat het is en daardoor ook het projectiebeeld van wat je zou moeten zijn, moeten hebben om gelukkig te zijn, je laat het volledig los, wat kan je dan nog over jezelf vertellen? Niets! Je kent jezelf alleen maar via streven en strijd, dat is dan geen zelf, je kan niet zeggen ‘waar gaat dat naartoe,’ want dat zelf is een omschrijving, is een beperking, dat soort zelf is een mentale illusie, een emotionele verwarring.

In alle religies, in newage en ook in spiritualiteit spreekt men over de geest. Je moet eens goed zien, heeft een geest substantie? Als jij denkt aan een baksteen, is er dan een baksteen in je hoofd? Ik heb nooit geweten dat het zo’n moeilijke vraag was, maar blijkbaar wordt die vraag niet gesteld. Ik ga de vraag nog anders stellen. Waar bevindt uw denkbeeld zich? Je denken op zich is een biochemisch neurologisch feit, maar het denken, wat je denkt, waar bevindt zich dat? Nergens. Wat jij denkt, heeft geen substantie, dat bevindt zich nergens. De geest heeft geen substantie. Jouw geest heeft geen substantie. Maar je denkt van wel. ‘Er zit een geest op je schouder.’ ‘Het is een zware geest, ik voel hem zitten.’ Suggestie, hypnose. Geest heeft geen substantie. Iets dat niet substantieel is - en al wat geest is, heeft geen substantie - kan je dat in vakjes zetten van, ‘dat is mijn zelf, mijn geest, jouw geest?’ Kan iets dat niet substantieel is onderverdeeld zijn? Of kan je alleen maar substantie onderverdelen in het grovere, subtielere, gasvormige en… leegte. Geest is die leegte die je niet kan opdelen. Je geheugen wat materieel is, een referentie tot materie, wat we ook zielen kunnen noemen, dat doet zich voor als een weerspiegeling zoals een regenboog. Heb je al eens gezien waar een regenboog staat? Waar komt hij neer? Die komt nergens neer, die is er zelfs niet. Wij zien wel een regenboog, maar er is geen regenboog, het is gewoon een weerkaatsing van de breking van het licht, het doet zich zo voor. Zo is ook het zelf, het doet zich zo voor en je maakt er heel veel drukte over, of je een goed of een slecht zelf hebt, maar eigenlijk is het nog steeds denken, een projectie. De werkelijkheid is: wat is geest? Dat is de hamvraag. Wat is dan geest? Wat is bewustzijn? Als het niet de materie is, als het niet dat zelf is, dat vergelijk van of je wel of geen goed zelf hebt, wat is dan bewustzijn? Wat is dat waar alles uit ontstaat? Want je vindt het ook in alles terug. Wat betekent het dan voor ons als we psycho-emotioneel echt zouden beseffen, dat geest die intelligentie is die in alles voorkomt. En als we echt beseffen dat die intelligentie in alles voorkomt, hoe voelen we dan naar elkaar toe, als we dat beseffen, dat die uitmuntende intelligentie die onnoemlijke vormen kan beïnvloeden en laten ontstaan, in alles aanwezig is? Kan je daar iets bij voelen? Het moment dat je dat voelt, dat is een religieuze ervaring, dan wordt alles echt. Alles is echt. Alles is echt, levendig, dynamisch. Het doet zich voor als een fragmentatie van verschillende ‘zelven’, maar het is geest, het is bewustzijn.

 

Je zit op je stoel te lezen en te denken, veel te denken. Je lichaam zit, maar je kunt nauwelijks bij je lichaam blijven want je schiet in je gedachten en die zijn nergens. Maar hoe bewust ben je ervan dat je doorgaans nergens bent? En iets dat nergens is, kan eigenlijk ook alles zijn, als het niet gebonden is aan een zelfbeeld. Dat betekent dat onze psycho-emotionele denkspiegel, zelfs religieus, en zeker ook esoterisch, heel materialistisch is, spiritueel materialisme: het ‘ik’ dat nooit vergaat. En als er aan dat ‘ik’ iets komt, dan maken we ons er druk over. Maar dat ‘ik’ heb je zelf verzonnen. Welk ‘ik’? Dat baby’tje, dat lichaam, de referentie van het lichaam, de organen, je bloed, de zenuwkanalen, je haar, waar zit dat ‘ik’? ‘Het geheel,’ zegt men dan. Ja, maar je ziet het geheel zienderogen verdwijnen, het gaat snel, ineens ben je tachtig jaar. Sommige mensen redden het wat langer, sommigen veel minder lang. Het concept van geboren worden en het concept van sterven, wat sterft er? Zelfs daarin zien we ook spiritueel materialisme, we hopen dat al die hiërarchieën doorgaan, terug in onderhandeling, dat die ganse cinema verdergaat, niet dat de cinema stopt. Wie is daarin geïnteresseerd dat die cinema van vergelijken en discrimineren ooit stopt, wat denken is, wat werkelijk de dood is als je de dood begrijpt. Zelfs diegene die sterft begrijpt de dood niet en hoopt daardoor wedergeboren te worden om zijn verhaal te kunnen herdoen. Dat doe je ook elke nacht, elke nacht sterf jij een stuk aan je herinneringen om ze ’s morgens terug aan te doen: ‘Oh, ik was het even vergeten, ik heb veel problemen.’ Dat doe je. ’s Morgens trek je niet alleen je oude kleren aan, maar ook je herinneringen, je pogingen, je teleurstellingen, je ziet niet gewoon: ‘that’s it, a new day,’ nieuwe geboorte.

Mensen willen ook allemaal hun vorige levens weten, dan hebben ze nog meer problemen dan ze nu al hebben: ‘Nu dat ik dat weet wat ik vroeger allemaal heb gedaan, dat is niet te doen, niet moeilijk dat ik een rare ben.’ Dat is nog steeds denken. Maar de realiteit van geest, de realiteit van openheid, het ongedwongene… Je moet maar eens zien, zelfs op vakantie gaat men ijsjes eten, champagne drinken en dan trainen in de zon om erbij neer te vallen. ‘Ja, ik heb niet alleen niets gedaan, ik heb getraind in mijn vakantie!’ Hoe vaak zet je je nog onder druk? Of kan je leven met je volledig vrij te maken van verdrukking? Dat moet je zelf doen. Als je er niet mee stopt, dan blijft dat duren, on and on. Kijk in de geschiedenisboeken, geen enkele religie kan er een einde aan maken, alleen jij. Jij kan er een einde aan maken door jezelf niet meer te verdrukken, en een ander ook niet meer. Dat is hetzelfde. Zie wat kan, ga er goed mee om, try again, maar er geen druk op zetten, gewoon de gevoeligheid, de beweging toelaten.

Het licht in jezelf ontdekken is tot volledig besef komen van wat liefde is. Liefde vergelijkt niet. Als een moeder een kind krijgt en liefde heeft voor dat kind… ze zal misschien eerst wel eens tellen of alle vingers er zijn, maar zelfs als dat niet is, heeft ze liefde voor het kind. Het is niet altijd zo, tegenwoordig zien we ook dat mensen met depressies kinderen krijgen, met veel ruzie… Dat zijn ook feiten die zich voordoen. Maar als je echt liefde voor iets hebt, zie je het wonder. Meestal ook omdat kinderen geen tandjes hebben, die kunnen niet bijten. Dat niet-bedreigende gehalte, we zien dat wonder er in. En in die verwondering is er een enorme band van liefde ontstaan, zelfs voor kinderen van een ander. Maar in die liefde, is er geen vergelijk. Dat is wat liefde is, er is geen vergelijk, er is geen autoriteit, er is geen streven naar… er is enkel verwondering. En verwondering is het beëindigen van tijd, het beëindigen van denken. Verwondering, als je naar iets kijkt van, oh, oh… En sommigen mensen blijven dan minutenlang zo zitten. Ook in verliefdheid is dat zo. En je weet niet hoe lang je zo zit, tijd valt weg, je moet nergens heen. Moe zijn? Mensen zijn niet meer moe.

Het licht in jezelf ontdekken is liefde krijgen voor het leven, bewust worden wat voelende wezens zijn. Heb je nog niet gezien dat je denken iedereen kwalificeert en daardoor, door kwalificatie mechanisch maakt, je voelt het niet meer. ‘Oh, dat is die, die zaagt altijd. Oh, dat is een moeilijk iemand.’ Je kwalificeert, maar je voelt het niet meer. Heb je niet door dat je eenzaamheid door het denken is geschapen?

Gevoelig worden, durven kwetsbaar zijn is het loslaten van elke illusie van een ritueel, van een gezag, van een geloof, is het leven zelf beminnen in al zijn kwaliteiten. Sommige mensen ontdekken het maar pas als hun beminde of hun kind sterft: ‘Waar ik me allemaal druk over heb gemaakt, ik wou dat zijn rommel hier nog lag, ik wou dat hij nog elke dag mijn vloer vuil kwam maken, ik wou dat hij nog zei dat hij niet tevreden was, want dan zag ik hem nog.’ Omdat ze dan beseffen hoe krachtig gevoeligheid kan zijn. Sommige mensen doen jaren aan zelfkwelling – versta me er niet verkeerd in, ik veroordeel dat niet hoor, het is gewoon een feit - als hun partner is gestorven omdat ze via die pijn hem/haar levend houden. Het is niet leuk, maar het is wel heel voelbaar en bijna tastbaar. Ja, dan heb je nog iets om over te zeuren, om aan vast te houden want je bent je partner kwijt. Oké, dan moet je weer niets doen, dan aan zelfbeklag doen etc. heel die cinema, weer een defensiegedrag: ‘Ik voel mij zo eenzaam.’ Dat is nog steeds het denken. Men zegt dikwijls: ‘Ik heb geen relatie.’ Je hebt een relatie met alles! Maar dat interesseert u niet, alleen maar de persoon waar je seks mee hebt en die je rekeningen betaalt. Dat is niet discriminerend bedoeld, maar soms is het wel zo oppervlakkig. Je hebt met alles een relatie. Do we care?

We worden ook allemaal ouder. Soms als je praat met mensen die oud zijn, dan kom je er achter dat ze zich niet oud voelen, soms wel als het wat pijn doet, maar vanbinnen nooit, vanbinnen blijf je voelen: ‘Ik ben dat nog altijd, alleen zien ze me zo niet, ze beginnen me anders te benaderen.’ Het blijft hetzelfde, maar door cultuur en esthetiek begin je een ander beeld te krijgen en te zeggen ‘ja’… Do we care? Het is voelende, levende intelligentie. Vroeger werd in onze cultuur ouderdom gewaardeerd want die mensen hebben veel levenswijsheid, kunnen ook vertellen hoe het niet moet en zeggen ‘maak je er niet te druk over, het gaat voorbij, alles gaat voorbij, zie wat het is, in verstilling.’ Want ouderdom dwingt ons tot verstilling, dan kan je niet anders meer dan kijken. Vroeger moest je bergen gaan beklimmen en met de fiets rijden en hardlopen…

Dat proces van verbondenheid betekent, de levendigheid erkennen, dat is de werking van het innerlijke licht, dat is niet gewoon dat je het licht al ziet, maar dat je het licht bent. Het licht is de energie, het bewustzijn dat in alles aanwezig is. Door op die manier te kijken, herstelt zich een natuurlijk zicht, heel je innerlijke natuur is direct mee, je lichaam is mee: ‘Ik zit hier al miljoenen jaren te kloppen, het wordt tijd dat je van die fantomen van af bent.’ Je moet geen fantomen uitdrijven; iets wat geen substantie heeft, dat moet je niet uitdrijven. Je moet alleen bewust worden dat het geen substantie heeft. Je hebt ook nu last van je gedachten omdat je gevoel een gelovige is, het gelooft wat je denkt. Totdat je zegt: ‘Maar wat ik ook denk, goed of slecht, is een visie, een subjectieve visie, ze is niet objectief, kijk nog eens en zie eens wat er echt is.’ ‘Hm, het is niet wat ik denk.’ Inderdaad.

Er is een afbeelding van Boeddha, hij zit in de lotushouding en raakt met één hand de aarde. En dan doet hij een historische uitspraak: ‘Zie hier, ik heb geen nieuwe religie opgericht, ik heb geen geloof gesticht, ik heb alleen maar verklaard wat er is.’ En dat is de essentie van het boeddhisme: zien wat het is. Zie wat er is, maar kijk in liefde, kijk in schoonheid. Zie wat het is. Heb respect voor alle levensvormen. In onze cultuur van westers gedrag en religiositeit en newage, is daar respect voor alle levensvormen? Of willen we ze nog steeds manipuleren, in de hand hebben, wat nog steeds een vorm van geweld is. Liefde betekent dat je er geen dwang op legt, je moet het niet vasthouden, je laat het zijn. Als je een bloem bij de bloemblaadjes aanraakt, door je zweet vernietig je de bloem. Iemand die met bloemen werkt weet dat. Als je met rozen werkt en je neemt de roos zelf vast, die verzuurt, want die kan niet tegen dat zweet. Daarom moet je van de blaadjes afblijven. Waarom maakt een roos doornen? Blijf er af. Zie de dingen zoals ze zijn. Zie de schoonheid van wat is. Zie de schoonheid in jezelf. Je hebt een lichaam. Je hebt zintuigen. Er is een wereld die constant verandert en onze vervuiling tracht te herstellen, een levendige aarde-intelligentie, een levendige zonne-intelligentie, een levendige maan, wat een geheugen en een beweging in zich heeft, als het ware een perpetuum mobile, een continuüm van energie en beweging waar we nog weinig of niets van snappen. We leven er alleen maar op en we vervuilen, we knoeien en trekken overal lijntjes op de grond en zeggen: ‘Dat is mijn land, wij zijn Belgen, eigen volk eerst.’ ‘En dat zijn Nederlanders.’ Alsof dat bestaat, wij noemen dat alleen maar zo. Nederlanders w.z. mensen die op het platte land wonen. ‘Ik ben een plattelander.’ Ja, dat bestaat toch niet. ‘Ik kom van de bergen.’ Heb je ze meegenomen misschien? Dat kan toch niet. ‘Ik kom uit de woestijn.’ Ja, dat zand kan je in je zakken steken, maar dat is nog geen woestijn, dat is zand in je zakken. Wij zitten nog zo vol kinderachtige identificatievormen dat we denken dat iemand het land is, maar dat is het object van vergelijken, je bent niet het land van herkomst, dat ben je niet. Je bent al die dingen niet. Maar we zijn wel voelende wezens. Laat ons daar alstublieft interesse in krijgen. Zie daar het licht en de liefde van in, instant. Als het niet leuk is, dat is gewoon waar, voor jou is het niet leuk. Kijk wat de beweging is, hoe het denken je gevoelt stuurt, hypnotiseert. En wat gebeurt er als je van dat denken wegkijkt, als je zegt: ‘Ik ga eens kijken, wat is er nu echt aan de hand?’ Dan moet je stil worden. Enkel in stilte kan je het zien, dan kan je het horen, dan kan je het voelen, dan zie je iets totaal anders. Dat is de diepe essentie van meditatie, dat is die verstilling die uit aandacht is gegroeid, die niet mechanisch is, niet gegroeid is uit discipline en rituelen en zitten tot het pijn doet, maar uit interesse is gegroeid. Als je vijftig jaren zit, dan ga je niet wijzer worden, dan ben je gehandicapt want je kunt niet meer rechtstaan. Dat helpt allemaal niet. Boeddha heeft dat ook gedaan en zei: ‘Het is allemaal waanzin.’ Maar gevoelig worden voor dat wat is, tot besef komen wat bewustzijn werkelijk is. Wij zijn gehecht aan de vorm, wij willen als een continuüm blijven ouder worden, de eeuwige jeugd en dat soort waanzinnige ideeën. Maar liefde hebben voor vergankelijkheid, liefde hebben voor het moment, liefde hebben voor het leven zelf en dat eerbiedigen…

Ik heb eens gehoord: ‘De vrouw wordt al duizenden jaren gediscrimineerd als een zondares en hoogstwaarschijnlijk zal vroeger de eerste man, Adam tegen zijn vrouw hebben gezegd: Schat wil jij voor mij nog eens wat appelen meebrengen?’ En sindsdien is ze al duizenden jaren een zondares want ze heeft voor de zondeval gezorgd. Dat is gewoon banaal, dat is gewoon idioot. Hoe lang moet het nog duren voordat wij ons losmaken van al die idiote gedachten? Man zijn, vrouw zijn, mens zijn, ongeacht de leeftijd. Dieren, omdat we de taal niet verstaan, eten we ze op. Toch? ‘Ik kan niet zonder.’ Doe het dan zelf, slacht het zelf… Ik zeg niet dat je totaal geen vlees mag eten, zoek het uit. Maar begin eens bewust te worden van wat gevoelens zijn. Neem dat hier grotere diersoorten rondlopen: ‘Ze noemen dat mensen, dat is lekker hoor.’ Neem dat paarden vleeseters zouden zijn, dan is het niet zo leuk om naar een paard te kijken want het zijn grote beesten. Het is leuk omdat ze vegetariër zijn. En dan ga je er nog kan opzitten ook nog. Echte paardenliefhebbers gaan op paarden zitten want die vragen dat: ‘Kom nog eens op mijn rug zitten.’ Wij denken dat allemaal maar. Maar, bij je gevoel komen. Zie eens hoe vaak ben je met je partner, met je familie aan het discuteren over wat jij voelt? Doe dat niet meer. Word zelf getuige van de waarde van wat je voelt, reageer er op, be free. Durf jij vrij zijn? Durf jij vrij zijn van autoriteiten? Durf jij vrij zijn van dat gezag? Durf jij vrij zijn van de drang naar aanpassing? Gewoon, let it be… Durf je dat? Omdat de meesten het niet durven, kiezen ze voor het volgzame aanpassingsgedrag en voor verdrukking. En de weg van de fiscaliteit, vraag het aan de fiscalist, blijf maar werken tot in je graf want er zal geen pensioen meer zijn. Maak je niets wijs, daar ga je het niet in vinden: later als ik groot ben, later als ik oud ben. Wist je dat als je met pensioen gaat, de fiscalist heeft berekend dat je nog maximum tien jaren mag leven… Want langer kan men het niet betalen. Dus daarom moeten de mensen nu langer werken. Een onderwijzeres, tot haar zeventig jaar voor een klas staan met dertig kinderen. Ja, dan moet je ze geen tien jaar uitbetalen, want dat haalt ze niet, dat gaat toch gewoon niet. Maak de werkdruk nog wat groter, allemaal vaste batterijen…. Maar vrij zijn van dit alles, betekent de zin en de onzin van elkaar scheiden, dat je zegt: ‘Ja, dat is wel zinvol, maar die dingen zijn absurd.’ Je moet eerst tot het besef komen dat er heel veel absurde dingen zijn. En naargelang je leeftijd verandert dat zelfs, wat nog zinvol was, is op een bepaalde leeftijd voor jou niet meer zinvol zodat je moet bijsturen want het kan niet meer. Joggen is goed als het kan, maar het is niet op alle leeftijden goed om te joggen.

Realiteit zien.

Realiteit zien is bevrijding.

Bevrijding kan maar ontstaan als je beseft dat er geen veilige piste is. Shit happens all the time. Ofwel reageer je er goed op en met liefde, met inzicht ofwel zit je vol veronderstellingen en ben je kwaad dat het gebeurt en jij dacht dat het alleen maar bij een ander kon gebeuren. Dat is niet waar, shit happens all the time, niet bij u wel en bij een ander niet, bij iedereen gebeurt er iets.

Hoe ga je ermee om, met die realiteit?

Enkel in liefde kunnen we dit zien.

 


Jana Willems